Ik moest laatst denken aan het toilet in mijn ouderlijk huis. Daar hingen en stonden toen ik klein was meer dan honderd punnikklosjes. Van eenvoudige houten kokers met vier spijkers bovenaan tot glimmend gelakte paddenstoelen en dametjes waarbij de vier spijkers een kroontje vormden. Op een gegeven moment verdwenen ze in een doos, om nooit meer terug te keren. Onvermijdelijk kwam ik bij mijn eigen verzamelwoede uit, en mijn verzamelingen die een zelfde lot ondergingen.
G.I. Joe en Junior Press
Mijn jeugd is een lange reeks inmiddels lang verdwenen verzamelingen: Coca-Cola spullen, G.I. Joe speelgoed, superhelden comics van Junior Press, een blauwe maandag kogelhulzen (ik had er ongeveer acht), Magic speelkaarten, gebrande cd’s, Salamander pockets, Rainbow pockets, gitaren (op een gegeven moment had ik er een stuk of tien staan waar ik nooit op speelde), speelgoed in verpakking, poëziebundels, boeken in zijn algemeenheid, computerspelletjes.
Het klinkt een beetje als een jeugdzonde zo, maar ook de laatste jaren heb ik nog miniatuurspeelgoed verzameld en Legopoppetjes. Ik maak mezelf wijs dat ik daar ooit nog eens prachtige speelgoedfotografie mee ga bedrijven, dus heb ik daar vooralsnog een stuk of zes plastic dozen vol van. Inmiddels koop ik ook op het miniaturenvlak zelden nog iets, maar het rommelen zit in mijn bloed. Ik kan geen kringloop voorbijrijden zonder er even te gaan snuffelen. Waarom eigenlijk?
Dopamine
In een wat ouder artikel van Marketing facts lees ik een aantal redenen die verzamelgedrag kunnen verklaren.
Bij het verzamelen van dingen van vroeger gaat het om een bepaalde psychologische geruststelling dat alles nog net als vroeger is. Wat natuurlijk niet zo is, maar toen ik een aantal jaar terug een hele stapel X-mannen kocht heb ik wel heerlijk kunnen zwelgen in de nostalgie ervan. Dat is denk ik ook waarom volwassen mannen op een beurs hun speelgoed van vroeger terugkopen, de hoop dat je daarmee iets van de oude tover terug verovert.
Dan is er het element van de jacht, het veroveren van begeerde voorwerpen. Of het nou bieden op Ebay is of snuffelen op een kleedjesmarkt, het doen van een aankoop geeft een dopamineshot. Ik denk dat veel mensen dat wel herkennen, vooral omdat je vaak na het shot een soort leeg gevoel overhoudt aan wat eerst een geweldige aankoop was.
En er is nog een mogelijkheid dat het een evolutionaire neiging is, die we aan het verzamelen van bessen en noten overgehouden hebben, al lijkt me dat niet zo geloofwaardig.
De boze buitenwereld
Wat ik wel interessant vind, is de theorie dat verzamelen een manier is om (een deel van) de boze buitenwereld te ordenen en classificeren, oftewel een poging om controle te houden over die buitenwereld. Daarmee samenhangend kan verzamelen je ook een identiteit, en op die manier houvast, verschaffen. Dat herken ik wel een beetje aan de fanatiekere AFOL’s, adult fans of Lego, die hun hele vrije tijd steken in het verzamelen, ruilen en discussiëren over het befaamde speelgoed.
Zelf denk ik dat ik aanleg heb voor nostalgisch verzamelen, al heb ik dat met ontspullen wel redelijk afgezworen, en ben ik ook wel een jager-verzamelaar; als ik me niet goed voel, wil ik nog steeds wel dingen kopen om dat dopamineshot te krijgen. Aan de andere kant ben ik dan weer niet zo op controle of identiteit ingesteld, al vind ik de AFOL’s als subcultuur wel interessant. Zou het dan toch een evolutionaire neiging zijn?
Waarin herken jij je eigenlijk in het bovenstaande? Of verzamel jij om nog andere redenen?